Zelf aanleggen van elektriciteit

Tips en advies omtrent het zelf aanleggen van elektriciteit

U heeft behoefte aan een paar extra stopcontacten, u wilt een lichtschakelaar door een dimmer vervangen. Grote uitbreidingen van de elektrische installatie zijn een taak voor de elektricien,
maar er blijven heel wat klussenover die u zelf kunt doen. Daarom is het handig om iets van
elektra af te weten.

Veiligheid staat voorop! 
Aan welke elektriciteitsklus u ook begint, vergeet nooit de nodige veiligheidsmaatregelen in acht te nemen.

  • Werk nooit aan een elektrische installatie, waar nog spanning op staat. Schakel de elektriciteit uit door
    de hoofd- op groepsschakelaar om te zetten.
  • Controleer met een deugdelijke spanningzoeker of u de juiste groep(en) heeft uitgeschakeld.
  • Zet nooit spanning op een elektriciteitsleiding die nog niet is afgemonteerd.
  • Gebruik deugdelijk geïsoleerd gereedschap.
  • Pas op dat de isolatie van de draden niet wordt beschadigd bij het strippen.
  • De elektrische leidingen worden aangesloten via de aansluitkast van het energiebedrijf. Deze aansluitkast
    is verzegeld en bevat de hoofdzekering. U mag deze aansluitkast NOOIT openen.
  • Gebruik alleen materialen met CE-keurmerk.
  • Verlengsnoeren mogen niet worden vastgelegd.
  • De verlichting in de badkamer moet zo zijn uitgevoerd dat de schakelaar aan de buitenkant is gemonteerd (behalve de wasmachineschakelaar) of minimaal 60 cm van de wastafel, douche of bad.
  • Voor buitenverlichting en kabels onder de grond moet u VMvK-kabels gebruiken. Dit is een kabel met
    vinylmantel en vinylisolatie rond de koperen kern, inclusief afschermkabel.
 Soort draad  Kleur  (dikte draad in mm2)
 fase-draad (aanvoerdraad)  bruin (2,5 mm2)
 nul-draad (afvoerdraad)  blauw (2,5 mm2)
 schakel- of lampdraad  zwart (1,5 mm2)
 aarddraad  geel/groen (2,5 mm2)
  • Het energiebedrijf en allerlei wettelijke voorschriften stellen hoge veiligheidseisen aan de elektrische installatie. Brengt u zelf ingrijpende wijzigingen aan, laat die dan door uw elektricien controleren.
    Eventueel kunt u voor alle zekerheid het afmonteren en aansluiten aan uw elektricien overlaten.

De elektrische installatie
De elektriciteit komt uw huis binnen via de aansluitkast, waarin de hoofdzekering zit.
Het energiebedrijf heeft deze kast verzegeld. Van daar loopt de leiding via de eveneens verzegelde kilowattuurmeter
naar de aardlekschakelaar (alleen bij installaties van na 1975), om uit te monden in de meterkast .
De meterkast verdeelt de stroom in groepen, die allemaal met een zekering en een groepsschakelaar beveiligd zijn tegen overbelasting en kortsluiting. Elke groep voorziet via leidingen een deel van uw huis van elektriciteit.

Zekeringen 
De meest gebruikte zekeringen zijn stoppen van 16 ampère, herkenbaar aan een grijs verklikkertje.
De maximale vermogens per groep zijn: 16 ampère x 230 volt = 3.680 watt.
Bij overbelasting slaat de stop uit. Deze moet dan vervangen worden.
In plaats van stoppen worden steeds vaker automatische zekeringen gebruikt (soms in combinatie met een aardlekschakelaar). Deze hebben een zwarte knop die bij overbelasting uitspringt.
Indrukken herstelt de stroomtoevoer weer.

Schakel de stroom pas in nadat de oorzaak van het defect is verholpen. Meestal is één apparaat de boosdoener.
Weet u niet welk, haal dan alle stekkers uit de stopcontacten en maak de zekering in orde.
Sluit de apparaten een voor een aan totdat de zekering opnieuw uitgeschakeld wordt.
In het laatste apparaat zit dan de fout.

Oude draadkleuren
In de loop der tijd zijn sommige draadkleuren veranderd. Let dus extra op als u oude en nieuwe draden met elkaar verbindt. De stroomdraad (aangeduid met de letter P) was groen, maar is nu bruin.
De nuldraad (aangeduid met de letter N) was rood, maar is nu blauw.
De aardedraad was grijs, maar is nu geel/groen.
De zwarte schakeldraad en de niet-geïsoleerde blanke aardedraad zijn gelijk gebleven.

Randaarde
Sinds juli 1997 mogen uitsluitend nog stopcontactdozen met randaarde aangelegd worden, ook in woon- en slaapkamers. In ruimten met een stenen vloer, keukens, badkamers, kelders, garages, schuren en buitenshuis was deze extra beveiliging altijd al verplicht. Het betekent dat de contactdoos aangesloten moet zijn op een beschermleiding, zodat bij kortsluiting de stroom ongehinderd een uitweg kan vinden. Deze beschermleiding is gekoppeld aan de koperen waterleiding (in oudere huizen) of een aardelektrode, een metalen staaf die diep de grond in gaat.

Een bad en/of douchebak van metaal, de waterleiding, kranen, afvoeren en de CV moeten geaard worden met een blanke aarddraad die beschermd wordt met een PVC-elektrabuis. Whirlpool, pompen e.d. in de badkamer moeten aangesloten worden op een eigen elektragroep met een aparte aardlekschakelaar. Bovendien mogen in de badkamer verlichtingsarmaturen, contactdozen en elektrische apparaten uitsluitend worden aangebracht of gebruikt op minimaal 60 cm van douche, bad of wastafel.

Schakelaars en dimmers
Schakelaars en schakelmogelijkheden zijn zo divers, dat wij hierbij wat algemene opmerkingen willen maken.
Werk altijd volgens de gebruiksaanwijzing. Alleen bij tweepolige schakelaars mogen de blauwe draden op de schakelaar worden aangesloten.
Merk bij wisselschakelaars met drie zwarte draden, de draad die is aangesloten op de P-klem met een stukje tape.
De andere twee zwarte draden mogen verwisseld worden.

Vervangt u een schakelaar door een dimmer, kies dan een dimmer met de juiste of een overcapaciteit. Schroef de schakelaar, de ring en de bruine en zwarte draad los. Sluit de draden volgens de gebruiksaanwijzing aan op de dimmer. Zet deze vast in de inbouwdoos en monteer de afdekplaat en bedieningsknop. Behalve op- en inbouwdimmers bestaan er ook snoer- en tafeldimmers voor armaturen die op een stopcontact zijn aangesloten.

Een lamp ophangen
Hang een plafondlamp altijd aan een trekontlaster (haakje), nooit alleen aan de installatiedraden. Verbind installatie- en lampdraden met een kroonsteentje. Sluit u de lamp aan op de centraaldoos, verleng dan zo nodig, na verwijdering van de afdekplaat, met een lasdop de zwarte schakeldraad en maak op de bestaande lasdop van de blauwe nuldraad een aftakking. Zet de afdekplaat terug en monteer het kroonsteentje. Komt de lamp een eind van de centraaldoos, leidt dan een snoer langs het plafond. Hang de lamp aan een losse, in het plafond aangebrachte trekontlaster (haakje).

Verlichting in de tuin
Voor het aanleggen van buitenverlichting gebruikt u spatwaterdichte lasdozen, contactdozen en schakelaars. Deze zijn voorzien van afsluitklepjes en hebben aan de onderkant condensgaten, die u moet doorprikken. Aansluitingen zijn mogelijk vanaf de meterkast, een inbouwdoos of een geaard stopcontact. Om een kabel door de buitenmuur te leiden, boort u een gat van 16 mm.
Bescherm de kabel met een stuk pvc-buis en laat hem uitmonden in een lasdoos. De lasdoos heeft zeven ingangen; breek open welke u nodig heeft en vijl ze glad. Een waterdichte kabelaansluiting maakt u met een wartel en een rubberring.

U kunt kiezen uit leidingen onder of boven de grond. Voor een bovengrondse leiding gebruikt u YMvK-kabel, die u vastzet met kabelzadels, om de 40 cm en maximaal 10 cm vanaf een aansluitpunt. Gebruik voor een ondergrondse leiding een YmvK-as (aardscherm)-kabel. Die heeft een gevlochten metalen mantel voor bescherming en aarding. Ontvlecht een stukje aan beide uiteinden, draai dat tot een draad en breng soldeer aan. Sluit het ene draadeind met een lasdop aan op de geel/groene aardedraad die van binnen komt en het andere op de aarde van de lichtarmatuur.

Toch nog advies nodig of wellicht denkt u laat dat maar aan de vakman over.

TIP: Uw HOOFDZEKERING kunt u vaak gratis verhogen bij uw leverancier (Enexis) van 1x 25A naar 1x 40A !!